Steeds meer zonuren, relatief weinig neerslag en de natuur die langzaam ontwaakt. Al deze dingen zijn kenmerkend voor de lentemaanden. Veel mensen voelen zich opgewekter na de donkere winterperiode, terwijl anderen het juist jammer vinden dat het winterse weer voorbij is. In dit artikel lees je meer over het Belgische klimaat in de lente, de regionale verschillen en wat je kunt verwachten van het weer in deze periode.
De lente is een maand met grote verschillen. Op uitgebreide schaal is nog vorst mogelijk, maar warme dagen of zelfs zomerse dagen kunnen richting het einde van de lente ook al regelmatig voorkomen. Daarnaast is het zeewater van de Noordzee in de lente nog koud, terwijl het land door de steeds krachtiger wordende zon snel opwarmt. Door het opwarmen van de lucht worden boven land stapelwolken gevormd en deze kunnen uitgroeien tot buien. Vanwege de nabijheid van het koude zeewater vormen vlak aan zee veel minder wolken en zonder wolken is er ook geen neerslag.
Gemiddeld over het land schijnt de zon in de maanden maart, april en mei ongeveer 495 uur. Dat komt neer op zo'n 6 uur zonneschijn per dag. In de kustprovincies schijnt in de lente de zon daarom vaker dan landinwaarts. Deze tweedeling geldt ook voor de neerslag. Gemiddeld gezien valt over het hele land 166 millimeter tijdens de lentemaanden. In de kustgebieden valt gemiddeld circa 20 tot 30 millimeter minder, terwijl in het oosten en zuidoosten van het land op veel plaatsen gemiddeld meer dan 200 millimeter valt. De natste plek in de lente is de Hoge Venen met elke lente gemiddeld meer dan 250 mm neerslag.
Lentes worden steeds warmer
De lente wordt gemiddeld steeds warmer. Maart heeft een gemiddelde etmaaltemperatuur van 7,1 graden en in april is dat al 10,4 graden. In mei is het gemiddeld 13,9 graden. Dat komt neer op een gemiddelde lentetemperatuur van 10,5 graden. Ter vergelijking: ruim 100 jaar geleden was de gemiddelde lentetemperatuur zo'n 2 graden lager.
Van plaats tot plaats zijn de verschillen echter groot. In de Ardennen ligt de gemiddelde temperatuur een stuk lager, en ook aan zee is het iets minder warm. De maximumtemperatuur stijgt van grofweg 11 graden in maart naar ruim 18 graden in mei, en voor de minimumtemperatuur is dat respectievelijk 3 tot 9 graden.
Het aantal vorstdagen (waarbij de minimumtemperatuur lager is dan 0 graden) neemt af. In de periode 1961-1990 kwam het gemiddeld tot 36 vorstdagen in de lente, tegenwoordig zijn er gemiddeld 29 vorstdagen in Ukkel.
Wanneer is het lente
De meteorologische lente loopt altijd van 1 maart tot 1 juni. De meteorologische seizoenen zijn zo gekozen, omdat het gebruik van hele maanden makkelijker is voor de statistiek. Hierbij zijn de koudste maanden (december, januari en februari) en de warmste maanden (juni, juli en augustus) samengevoegd. Op 1 maart begint de meteorologische lente en die duurt tot en met 31 mei.
De astronomische lente begint wanneer de zon loodrecht boven de evenaar staat. Op deze dag zijn dag en nacht even lang. De lente begint vrijwel altijd op 20 maart. In 2044 en in 2048 begint de lente zelfs al op 19 maart. De ons altijd geleerde datum 21 maart komt deze eeuw niet voor. Het begin van de lente is van belang voor de datum van Pasen. De paasdagen zijn altijd op de eerste zondag na de eerste volle maan na 20 maart.
Conclusie
Het mooiste weer in de Belgische lente vinden we in de kustgebieden. De zon schijnt vaak en het is vaak droog. Landinwaarts komen stapelwolken tot ontwikkeling en is kans op buien. De hoogste temperaturen vinden we in de laaggelegen delen in het binnenland zoals in De Kempen. In de Ardennen en vlak aan zee is het gemiddeld gezien iets minder warm. De temperatuur stijgt op mooie dagen, bij een oosten- of zuidenwind, ruim boven het gemiddelde. Bij westen- en zeker noordenwinden is het vaak in het hele land koel met ook enkele buien.
De weersverwachting voor de komende tijd lees je in het meest uitgebreide weerbericht van België.
Meer Klimaat-nieuws