Mist is eigenlijk niets anders dan een ‘wolk aan de grond’. Het zijn kleine waterdruppeltjes in de onderste meters van de atmosfeer. De hoeveelheid (dichtheid) van deze waterdruppeltjes bepaalt in welke mate het zicht wordt beperkt. In dit artikel kom je te weten hoe mist ontstaat.
Er zijn twee soorten mist in ontstaanswijze te onderscheiden, namelijk stralingsmist en advectieve mist.
Stralingsmist
Tijdens een avond en nacht met weinig of geen bewolking en weinig wind koelt het aardoppervlak sterk af. Ook de lucht dichtbij de grond begint af te koelen. Koudere lucht kan minder vocht bevatten en daardoor wordt op een zeker moment het condensatiepunt bereikt en ontstaan waterdruppeltjes.
Het is belangrijk dat er niet veel wind staat, maar ook niet te weinig. Als er te weinig wind staat (minder dan 1 m/s) dan blijven de waterdruppeltjes niet in de lucht ‘hangen’. Ze hechten zich aan de grond of andere voorwerpen, zoals bijvoorbeeld auto’s, grassprieten en bomen. Dit noemen we ‘dauw’. Als er te veel wind staat (meer dan 3 m/s) dan wordt de koude, vochtige lucht vlak boven de grond gemengd met drogere, warmere lucht van bovenaf. Op deze manier kan laaghangende bewolking ontstaan. Stralingsmist kan in heel het land voorkomen, maar in de Ardennen komt deze vorm van mist het vaakst voor.
Advectieve mist
Als relatief warme lucht over een koud oppervlak (bijvoorbeeld een koude zee of een koud meer) stroomt koelt het af. Als door de afkoeling het condensatiepunt wordt bereikt ontstaat mist. Dit type mist kan in België vooral voorkomen in het (vroege) voorjaar als de Noordzee nog relatief koud is. Bij wind van zee drijft de mist dan ons land binnen.
Wanneer is mist gevaarlijk?
Hiervoor kijken we eerst naar de indeling van mist aan de hand van zicht:
- Nevel < 2000 meter
- Mist < 1000 meter
- Dichte mist < 200 meter
- Zeer dichte mist < 50 meter
Code geel (weerwaarschuwing) kan gegeven worden bij minder dan 200 meter zicht (dichte mist). Code oranje (waarschuwing extreem weer) wordt afgegeven als er regionaal sprake is van zichtwaarden lager dan 50 meter. Een weeralarm, ofterwel code rood, wordt in principe niet afgegeven voor mist.
Het afsteken van vuurwerk versterkt de mist. De vuurpijlen en rotjes brengen namelijk fijnstofdeeltjes en roetdeeltjes in de lucht. Deze deeltjes zijn condensatiekernen. Op elk deeltje condenseert een beetje vocht uit de lucht en vormt een klein druppeltje. Zodoende kunnen extra veel condensatiekernen leiden tot extreem dichte vuurwerkmist.
Uitsneeuwende mist
Bij temperaturen ruim onder het vriespunt kan mist ‘uitsneeuwen’. Dit gebeurt als een gedeelte van de mistdruppels bevriest. De kleine ijskristalletjes die dan ontstaan zullen vervolgens groeien ten koste van de mistdruppels die verdampen. Als het ijskristalletje groot (zwaar) genoeg is zal het als motsneeuw vallen.